Drank en Horecawet

In dit forum staan de afgesloten onderwerpen uit Stel uw vraag als Gast.

Moderator: Moderatorteam

Gesloten
Gebruikersavatar
Y.b
Infopolitie Gast

Drank en Horecawet

Ongelezen bericht door Y.b »

Ik ben bezig met een assignment voor school en kom er niet echt uit wie kan mij helpen met deze vraag?

Welke consequentie verbindt de drank en horeca wet aan een veroordeling wegens "te veel drank op achter het stuur"? ( er van uitgaande dat de bestuurder een leidinggevende is)
Gebruikersavatar
martine
Infopolitie Gast

Ongelezen bericht door martine »

Artikel 8 Drank- en Horeca wet
1.
Voor het verkrijgen van een vergunning moet worden voldaan aan het bij en krachtens de volgende leden bepaalde.
2.
Leidinggevenden dienen aan de volgende eisen te voldoen:
a.
zij mogen niet onder curatele staan dan wel uit het ouderlijk gezag of voogdij ontzet zijn;
b.
zij mogen niet in enig opzicht van slecht levensgedrag zijn
;
c.
zij moeten de leeftijd van eenentwintig jaar hebben bereikt.
3.
Bij algemene maatregel van bestuur worden naast de in het tweede lid gestelde eisen andere eisen ten aanzien van het zedelijk gedrag van leidinggevenden gesteld en kan de in dat lid, onder b, gestelde eis nader worden omschreven.
4.
Leidinggevenden, bij rechtspersonen als bedoeld in artikel 4 is zulks beperkt tot 2 leidinggevenden per rechtspersoon, dienen tevens te beschikken over voldoende kennis en inzicht met betrekking tot sociale hygiëne, overeenkomstig bij algemene maatregel van bestuur te stellen eisen.
5.
Bij regeling van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport worden de bewijsstukken aangewezen waaruit het voldoen aan de eisen, bedoeld in het vierde lid, moet blijken.
Besluit eisen zedelijk gedrag Drank- en Horecawet 1999
Artikel 3
1.
Een leidinggevende is niet binnen de laatste vijf jaar wegens misdrijf onherroepelijk veroordeeld tot een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van meer dan zes maanden door de rechter in Nederland, de Nederlandse Antillen of Aruba.
2.
Met een veroordeling als bedoeld in het eerste lid wordt gelijkgesteld een onherroepelijke veroordeling tot een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van meer dan zes maanden door een andere rechter wegens een misdrijf waarvoor naar Nederlands recht een bevel tot voorlopige hechtenis ingevolge artikel 67, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering is toegelaten.
3.
Met een veroordeling tot een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf als bedoeld in het eerste lid wordt gelijk gesteld een bevel tot tenuitvoerlegging van een zodanige voorwaardelijke vrijheidsstraf.
4.
De periode van vijf jaar, genoemd in het eerste lid, wordt:
a.
bij de weigering van een vergunning teruggerekend vanaf de datum van beslissing op de aanvraag van de vergunning;
b.
bij de intrekking van een vergunning teruggerekend vanaf de datum van de intrekking van deze vergunning.

Artikel 4
1.
Onverminderd artikel 3, is een leidinggevende niet binnen de laatste vijf jaar bij meer dan één uitspraak onherroepelijk veroordeeld tot een onvoorwaardelijke geldboete van € 500 of meer of tot een andere hoofdstraf als bedoeld in artikel 9, onder a, van het Wetboek van Strafrecht wegens dan wel mede wegens overtreding van:

a.
bepalingen gesteld bij of krachtens de Drank- en Horecawet, de Opiumwet en de Absintwet;
b.
bepalingen gesteld bij of krachtens de Wet op de accijns en de Douanewet, voor zover het betreft alcoholhoudende dranken;
c.
de artikelen 137c tot en met 137g , 140, 240b , 250ter , 252, 416, 417, 417bis , 426, 429quater en 453 van het Wetboek van Strafrecht;
d.
de artikelen 8 en 162, derde lid, alsmede artikel 6 j° artikel 8 of j° artikel 163 van de Wegenverkeerswet 1994;
e.
de artikelen 1, onder a, b en d , 13, 14, 27 en 30b van de Wet op de kansspelen;
f.
de artikelen 2 en 3 van de Wet op de weerkorpsen;
g.
de artikelen 54 en 55 van de Wet wapens en munitie.
2.
Met een veroordeling als bedoeld in het eerste lid, wordt gelijkgesteld betaling van een geldsom als bedoeld in artikel 74, tweede lid, onder a, van het Wetboek van Strafrecht of artikel 76, derde lid, onder a, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen ter zake van een overtreding als bedoeld in het eerste lid, tenzij de geldsom € 375 of minder bedraagt.
3.
Met een veroordeling tot een onvoorwaardelijke geldboete van € 500 of meer als bedoeld in het eerste lid wordt gelijkgesteld een bevel tot tenuitvoerlegging van een zodanige voorwaardelijke straf.
4.
Artikel 3, vierde lid, is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 5
1.
Een leidinggevende is binnen de laatste vijf jaar geen leidinggevende geweest van een inrichting waarvan de vergunning is ingetrokken op grond van artikel 31, eerste lid, onder d, van de Drank- en Horecawet of die voor ten minste een maand is gesloten op grond van artikel 13b van de Opiumwet of van artikel 174 Gemeentewet of van een op grond van artikel 149 van de Gemeentewet vastgestelde verordening, tenzij aannemelijk is dat hem ter zake geen verwijt treft.
2.
Artikel 3, vierde lid, is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 6
In afwijking van artikel 3 en 4 gelden, gedurende 5 jaar na inwerkingtreding van dit besluit, ten aanzien van een leidinggevende die op de datum van inwerkingtreding van dit besluit vermeld staat op een vergunning als bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de Drank- en Horecawet, voor wat betreft veroordelingen die voor die datum zijn uitgesproken, de artikelen 3 en 4 van het Besluit eisen zedelijk gedrag Drank- en Horecawet.


Wegenverkeerswet
Artikel 8
1.
Het is een ieder verboden een voertuig te besturen of als bestuurder te doen besturen, terwijl hij verkeert onder zodanige invloed van een stof, waarvan hij weet of redelijkerwijs moet weten, dat het gebruik daarvan - al dan niet in combinatie met het gebruik van een andere stof - de rijvaardigheid kan verminderen, dat hij niet tot behoorlijk besturen in staat moet worden geacht.
2.
Het is een ieder verboden een voertuig te besturen of als bestuurder te doen besturen na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat:
a.
het alcoholgehalte van zijn adem bij een onderzoek hoger blijkt te zijn dan tweehonderdtwintig microgram alcohol per liter uitgeademde lucht, dan wel
b.
het alcoholgehalte van zijn bloed bij een onderzoek hoger blijkt te zijn dan een halve milligram alcohol per milliliter bloed.
3.
Het is verboden een motorrijtuig als bestuurder te doen besturen door een persoon waarvan men weet of redelijkerwijs moet weten dat deze verkeert in een toestand als in het eerste of het tweede lid is omschreven.
Dus als een leidinggevende vaker dan 1 keer onvoorwaardelijk veroordeeld is wegens overtreding van artikel 8 van de wegenverkeerswet, zal een vergunning niet worden verleend of worden ingetrokken.
Gesloten